Als er al een hemel bestond, moest die er wat Suki betrof wel uitzien als Mega Toys. Ze dwaalde door de eindeloze gangpaden en voegde in gedachten het ene na het andere stuk speelgoed toe aan haar verlanglijstje voor Kerstmis. De tovereenhoorn met zijn korte, stompe hoorn paste precies op haar nachtkastje. Het lachende aapje kon haar ’s nachts gezelschap houden, en de rijen vol Barbiepoppen beloofden lange middagen met verkleedpartijen en modeshows.
Een reusachtige teddybeer wees de weg naar een grot met elfen en feeën. Binnen had de zwerm vuurvliegjes er een hele klus aan om de donkere, fluweelachtige muren van enig licht te voorzien.
“Kijk, mama, een vijver met goudvissen. Wat zijn ze mooi, he.”
Ze hurkte bij de rand en stak een groezelig handje uit om een van de glinsterende vormen te aaien. De vissen schoten alle kanten op, maar kwamen al snel weer terug en Suki probeerde ze te herkennen en namen te geven.
“Jij bent Malnacort, en jij… jou zal ik Mirriwell noemen. Hé, Mirriwell, komen jij en Malnacort met me mee naar huis? Dan mogen jullie in een kom naast mijn bed slapen en me elke avond verhalen vertellen over je leven in de grote oceaan.”
De vissen waren echter niet erg spraakzaam, en al snel kon Suki de een niet meer van de ander onderscheiden. Ze verliet de grot en zwierf door de gangen. Het speelgoed was nu groter, en ook niet meer voor meisjes.
Er waren vrachtwagens, gigantische boortorens en rijdende tractoren en legervoertuigen. Suki fronste haar voorhoofd bij een gemeen uitziende gorilla. Haar eerste reactie was weglopen, maar ze hield voet bij stuk en stak haar tong uit.
De gorilla leek niet onder de indruk, dus zei ze: “Als je in mijn buurt komt, geeft mijn mama je ervan langs. Dus pas maar op.”
Ze rechtte haar rug en schreed verder als een koningin die een peloton soldaten inspecteerde. Vanuit haar ooghoeken hield ze de gorilla goed in de gaten om ze ervan te verzekeren dat hij bleef waar hij was.
Jongens hielden maar van vreemde dingen. Zonder de geruststellende aanwezigheid van haar moeder, was ze waarschijnlijk niet zo dapper geweest, maar nu waagde ze zich enigszins schoorvoetend steeds dieper in een schaars verlicht deel van de winkel, langs een lange rij videospelletjes naar wat een tafereel van een ruimtefilm leek.
Er stond een zeven meter hoog wezen dat leek op de gorilla die ze net had gezien, en een man in een donkere cape en een zwarte helm die zijn gezicht verhulde.
“De knuffels liggen voor in de winkel, jongedame,” zei een norse stem achter haar.
Suki keek om en zag een man in een uniform van Mega Toys boven haar uittorenen.
“Ben jij de baas?” zei ze. “Alleen dat uniform lijkt een beetje te klein. Mijn tante Rosemary zegt altijd tegen mijn oom dat hij te veel eet. Hou je van chocolade?”
De man keek verbaasd. “Eh … ik denk het wel.”
“Ik ook,” zei Suki. “Welke smaak vind je lekker?”
“Welke smaak? Ik … ik weet het niet.”
“Je weet het niet? Nou, dat is ook niet slim. Ik wed dat je graag wilt weten wat mijn favoriete smaak is. Het is aardbeien.”
De man snoof. “Aardbeienchocolade bestaat helemaal niet.”
“Echt wel. En het is de lekkerste. Mijn moeder kocht het altijd voor me.”
“Maar het zijn totaal verschillende smaken,” protesteerde de man. Hij keek om zich heen en zei: “Ben je hier helemaal alleen?”
“Natuurlijk niet,” zei Suki. “Ik ben hier met mijn mama.”
De man keek weer om zich heen. “Waar is ze dan?”
“Hier natuurlijk, gekkie,” lachte Suki. “Ze is altijd bij me. Ik ga nooit ergens heen zonder haar.”
“Je jokt, jongedame,” zei de man. “Ik zag je toevallig in je eentje de winkel binnenkomen. Er was een meisje met vlechten dat je afzette en toen weer wegging.”
“Dat was Susan van het Witte Nijlpaard. Ze heeft geregeld dat mijn tante me hier komt ophalen.”
De man keek verbaasd en zei: “Waarom komt je tante je ophalen?”
“Nou, duh. Je begrijpt er niets van, hè. Ze komt me naar huis brengen omdat ik bij haar woon.”
De man fronste zijn wenkbrauwen alsof hij Suki’s verhaal probeerde te begrijpen. Toen haalde hij zijn schouders op en leek tot een besluit te komen.
“Je kunt niet helemaal alleen door de winkel lopen,” zei hij. “Dat is niet gepast … Ik bedoel, een jong meisje zoals jij, en dan helemaal alleen, het is gewoon niet veilig. Heeft je moeder niet gezegd dat je moet oppassen voor vreemde mannen?”
Suki dacht er even over na. “Zoals jij?”
De man schudde zijn hoofd. “Niet zoals ik. Ik werk hier. Ik ben een bewaker. Zie je, ik heb een uniform.”
Niet echt een bewaker, vond Suki. Bewakers waren net Action Man. Deze man was meer een Mr. Potato Head. Hij had niet eens een pet op, en de ??knopen van zijn uniformjasje stonden gespannen tegen zijn ruime omvang.
“Vertrouw maar op mij,” ging de man verder. “Je mag zelfs van geluk spreken dat ik je gevonden heb, want ik zal ervoor zorgen dat je niets ergs overkomt.”
“Oh, maar mijn mama beschermt me,” glimlachte Suki. “Vorig jaar pestten een paar jongens uit onze buurt me. Ze sloeg ze met haar paraplu op hun hoofd, en toen moesten ze van haar sorry zeggen.”
“Je boft maar met zo’n geweldige moeder, maar aangezien ze er nu niet is, zal ik voor haar waarnemen en ervoor zorgen dat je veilig bent.”
Suki ??rolde met haar ogen. Ze was duidelijk niet onder de indruk, dus gooide de man het over een andere boeg: “Wat zou je van alles wat je hier in de winkel hebt gezien het liefst willen hebben voor Kerstmis?”
Na wat wikken en wegen zei Suki: “De aap!” En toen ze zag dat de man het niet begreep, zei ze: “Kom maar mee, dan laat ik het zien.”
Ze nam de man mee naar de afdeling waar ze de speeltjes had gezien die ze leuk vond en wees op haar favoriet. “Deze.” De knuffelaap was half zo groot als zij en had een vriendelijke grijns op zijn gezicht.
“Die, hè?” zei de man. “Denk je dat je moeder die voor je koopt?”
Suki haalde haar schouders op. “Heb ik je dat niet verteld? Ik woon bij mijn tante Rosemary. En we hebben niet veel geld.”
“Zal ik ’m dan maar voor je kopen?” zei de man.
Suki was dan wel een klein meisje, maar ze was niet van gisteren. Thuis moest ze elke dag haar deel van het huishouden doen, en meestal kreeg ze niet meer dan een knikje van goedkeuring voor haar moeite.
Ze deed een stap achteruit en bezag de man met gepast wantrouwen. “En wat zou ik dan moeten doen?” vroeg ze. “De vloer dweilen? De ramen zemen? Al het speelgoed afstoffen?”
“Niets van dat alles,” antwoordde de man. “Maar nu je het zegt, er is misschien toch wel iets wat je voor me kunt doen. Kom maar mee, dan laat ik het je zien.”
Zonder op antwoord te wachten pakte hij de aap en draaide hij zich om.
Suki had niet veel zin om hem te volgen — ze wist zeker dat ze geen zin had iets voor die man te doen, wat het ook was — maar de lokroep van een nieuwe knuffel bleek te groot, en ze haasten zich achter hem aan om zijn lange passen bij te houden.
Ze liep langs de rijen Barbiepoppen en de knuffelbeer, de videospelletjes en het ruimtetafereel, dan langs de angstaanjagende voorraad laserpistolen, zwaarden, messen, pistolen, handboeien en allerlei ander wapentuig waaruit het universum van kleine en minder kleine jongetjes bestond.
De man wachtte Suki achter in de winkel op, hield de deur naar een kamer open en gebaarde dat ze naar binnen moest gaan. Toen ze langs hem liep en hij de deur achter hen sloot, flikkerde de lamp en was de kamer heel even helemaal donker.
Ze bevonden zich in een opslagruimte, met rekken en planken waar allerlei soorten speelgoed en dozen op stonden. Veel van het speelgoed was kapot en lag op elkaar gestapeld. Degene die de taak kreeg om deze rommel op te ruimen, zou er heel wat werk aan hebben.
“Hier is je cadeautje,” zei de man terwijl hij haar de aap overhandigde. “Je vindt pakpapier op die tafel in de hoek, samen met een schaar en plakband. Pak je cadeautje maar vast in, en maak ik me ondertussen klaar.”
“Klaar voor wat?” zei Suki. Nu ze de felbegeerde aap in handen had, wilde ze alleen nog maar weg uit die benauwde kamer, om buiten voor de winkel te wachten tot tante Rosemary haar kwam ophalen en met haar nieuwe knuffel naar huis bracht.
“Klaar voor je verrassing, natuurlijk,” grijnsde de man, terwijl hij een rij ongelijke gele tanden liet zien. “Die is klaar voor je zodra je je cadeautje hebt ingepakt.”
Suki vond het maar niets. Ze had haar cadeautje al wat haar betrof, en ze keek niet uit naar wat ze er ook voor zou moeten doen.
Maar het was niet alsof ze een keuze had. Ze had de aap al geaccepteerd en nu zou ze de klus moeten klaren. Het leek haar maar het beste om het zo snel mogelijk achter de rug te hebben, zodat ze op haar tante kon gaan wachten.
Met haar rug naar de bewaker gekeerd, ging ze aan de slag. Het gekraak van het pakpapier verborg slechts gedeeltelijk het geritsel van kleren, maar Suki besteedde er geen aandacht aan. In gedachten was ze al thuis en lag ze in bed met haar nieuwe speeltje.
“Nog niet omdraaien, liefje,” zei de bewaker. “Ik heb je verrassing bijna klaar.”
Suki hoorde hem zwaar ademen en voelde zich plotseling heel ongemakkelijk. Ze prevelde een stil gebedje. Ik ben bang, mama, dacht ze. Alsjeblieft, zorg dat hij weggaat zodat ik weg kan. Ik vind het hier helemaal niet leuk.
Toen vloekte de man, en ze hoorde hem schuifelen, alsof hij zijn evenwicht probeerde te bewaren, gevolgd door een dreun en nog meer gevloek, en toen een oorverdovend lawaai, alsof de hele wereld instortte.
Minuten nadat het stil was geworden, stond Suki nog steeds stokstijf, haar schouders gebogen en haar hoofd naar beneden. Ze durfde niet op te kijken.
Toen ze eindelijk genoed moed had verzameld en zich omdraaide, was de ravage onbeschrijfelijk. Het rek was omgevallen en alle planken en dozen lagen verspreid door de kamer.
Daaronder lag de bewaker. Zijn blote benen staken onder de rommel uit, zijn broek op zijn enkels, en Suki kon een deel van zijn hoofd zien. Er zat bloed op zijn gezicht en zijn voorhoofd zag er gedeukt uit.
“Eh… meneer de bewaker… gaat het wel?” vroeg ze.
Maar de man bewoog niet en sprak ook niet, dus wendde Suki zich tot de enige persoon op wie ze altijd kon vertrouwen.
“Wat is er gebeurd, mama? Is hij gewond?”
“Alleen een schrammetje, lieverd. Niets om je zorgen over te maken. En je kunt hier niets doen, dus waarom pak je je aap niet en ga je naar de uitgang, waar tante Rosemary je kan vinden.”
“Ja, mama,” zei Suki. Ze pakte haar cadeautje op, liep met een zo groot mogelijke boog om de blote benen heen en deed voorzichtig de deur open.
In de winkel was het ??een drukte van belang. Niemand leek het lawaai gehoord te hebben en niemand keek in haar richting.
Ze was net op tijd bij de uitgang. Tante Rosemary kwam er net aanrijden.
“Kijk, tante,” zei ze, terwijl ze de achterdeur opende en in haar stoel schoof. “Ik heb een cadeautje gekregen. Van de bewaker. Alleen is hij gevallen en nu is het een grote puinhoop. Maar ik kon niet helpen met schoonmaken want ik moest met jou mee naar huis.”
Haar tante hoorde haar echter nauwelijks. Ze was met haar gedachten ergens anders en reed van de parkeerplaats de drukke weg op in de richting van hun huis.
Suki keek uit het raam naar de voorbijrijdende auto’s. Het was nu donker, en veel huizen waren versierd met kerstlichtjes.
“Kijk mama,” riep ze, wijzend naar een voortuin met een slee en rendieren, stralend in een zee van licht. “Is het niet mooi?”
Haar moeder antwoordde niet, maar dat was niet erg. Suki wist dat haar moeder haar altijd hoorde. Ze leunde achterover en wiegde de ingepakte aap in haar armen. De bewaker in de voorraadkamer was al bijna vergeten.
Copyright © 28-10-2017 Theo van der Ster
De reacties onder dit blogbericht zijn gesloten. Wil je contact opnemen, dan kan dat op deze pagina.